Pandora (tijdschrift voor kunst en literatuur) #5 2015

1 nov 2015
'Je moet over je eigen twijfel en schaamte heen kunnen stappen  (Interview met Gijs Assmann)' door Lizan van Dijk en Ruud Vermeer

“Veel moderne kunst lijkt te worden gemaakt alsof de maker met de rug naar de traditie is toegekeerd. Ik vind het noodzakelijk om in de beelden die ik maak te getuigen van de traditie waarin ik sta. Een voorbeeld hiervan is de serie Vanitas-beelden. De beelden balanceren tussen heden en verleden, tussen ode en karikatuur. Het zijn portretten van vrienden en collega-kunstenaars en de kijker moet maar beslissen hoe hij het opvat. De reacties die ik krijg zijn erg wisselend; van bewondering tot boosheid.”

 

Vanitas

 

Een gesprek met Gijs Assmann is een rondgang door de kunstgeschiedenis en de actualiteit van het verleden. Wat was de rol van de kunst in de middeleeuwen? Kunst werd gemaakt in opdracht. Eerst van de kerk, later van de adel. “Kunstenaars waren niet vrij. Van een altaarstuk van El Greco bezitten we nog het contract waarin de opdracht precies omschreven staat. Hij was niet vrij in wat hij schilderde, wel in hoe hij het deed. Afbeelding en houdingen waren precies omschreven. Dat lijkt een belemmering, maar ik denk dat El Greco dankzij dit contract kon excelleren. Ik zie dit voorbeeld als een mogelijke uitweg voor het cliché van autonomie en het enorm maatschappelijk legitimiteitsprobleem waarin de hedendaagse kunst is terecht gekomen.”

 

Veel van het werk van Gijs verwijst naar het einde van de middeleeuwen en het begin van de Renaissance, de overstap van Memento Mori naar Carpe Diem. Ook het thema Vanitas of IJdelheid komt uit de kunstgeschiedenis. In de zeventiende eeuw was het een mode. Op de schilderijen kwamen veel symbolen zoals schedels en overrijp fruit voor die verwijzen naar vergankelijkheid.

 

“De serie van Vanitasbeelden ben ik aan het begin van de jaren negentig gestart. Het zijn portretten die ik maak als waren het stillevens. Er is de associatie met de vluchtigheid van het leven. De herinnering is een momentopname in het besef dat de persoon er uiteindelijk niet meer zal zijn.”

 

“Ik vind het lastig dat je als kunstenaar tegenwoordig zou moeten reageren op de actualiteit van alledag. Het lukt me niet goed om daar invulling aan te geven. Het is de betrekkelijkheid van de waan van de dag. Toen ik samenleefde met iemand die ernstig ziek was, vroeg ik me regelmatig de zin af van waar ik mee bezig was. Juist toen greep ik terug naar beelden uit de traditie van de kunst.”

 

Incestueuze bezigheid

 

“Kunst is soms een bijna incestueuze bezigheid als kunstenaars in hun werk steeds weer verwijzen naar het werk van andere kunstenaars. Het is ook erg moeilijk om zogenaamd nieuwe kunst te maken in een wereld waarin alles waarschijnlijk al gedaan is. Het is belangrijk om als kunstenaar onbevangen te blijven. Je zou terug moeten kunnen naar een eerste impuls en eerste impressie. Niet alles is intellectueel te duiden, te verklaren en te legitimeren zoals in de conceptuele kunst soms verplicht lijkt te zijn. Je moet over je eigen twijfel en schaamte heen kunnen stappen om te getuigen van het meest elementaire, het enige waarop een mens in zijn bestaan kan rekenen, namelijk het vermogen lief te hebben.. Dat vereist moed.”

 

“Als kunstenaar ben ik voortdurend bezig om dingen uit te proberen. Niet het resultaat, het antwoord, is belangrijk, maar de poging die je als kunstenaar onderneemt om daar te komen. Het vereist een zekere onnozelheid. Anderzijds staat er ook heel wat op het spel. Kunst bevindt zich nu in de marge van de maatschappij. Ook daarom verlang ik soms naar de rol die kunst in de middeleeuwen had. Het had een veel centralere plaats. Iedereen ging naar de kerk en kwam daar kunst tegen. Het was een beeldtaal die iedereen begreep.

Vorig jaar was ik op de Architectuur Biënnale van Venetië. Op de laatste dag gingen we lunchen op Torcello, een eiland in de lagune. Daar staat een Romaanse kerk met een prachtig mozaïek, gemaakt door dezelfde kunstenaars die ook in Ravenna aan het werk waren geweest. De mozaïeken maakten uiteindelijk meer indruk op me dan de moderne kunst en eigentijdse architectuur waar ik mij de dagen daarvoor mee verhouden had.”

 

Gijs geeft ook les aan kunstopleidingen in Arnhem en Eindhoven. Daar probeert hij studenten duidelijk te maken hoe belangrijk het proces is om ergens toe te komen. “Ik probeer duidelijk te maken dat je als kunstenaar denkt met je handen. Je kunt je inspiratie zoeken in de randen van de kunst, in Outsider art bijvoorbeeld, niet in hetgeen zogenaamd maatschappelijk geaccepteerd en gewenst wordt.”

 

“Het lesgeven heeft invloed op mijn werk. Vooral het bezig zijn met taal is belangrijk. Ik houd me bezig met zaken als structuren, zinsopbouw en grammatica. Het is een soort ordeningsprincipe dat me inspireert. Tegelijk blijf ik het uitdaging vinden om juist te ontsnappen aan die structuren, om een soort totale vrijheid na te streven in mijn kunst.”

 

Gewetenloos

 

We hebben het over verschillende andere aspecten van zijn kunst. Sinnepop is er een mooi voorbeeld van. Gevonden als idee op een foto van Katharina Detzel (1872 – 1941), een psychiatrisch patiënte die door de nazi’s is vermoord. Ze maakte een mannelijke pop waarmee ze danste of die ze sloeg als ze boos was. Gijs maakte de pop na. “Je ontkomt niet aan andere associaties met poppen natuurlijk. Er was de rare pop die Kokoschka liet maken van zijn geliefde Alma Mahler. De correspondentie met de poppenmaakster is bewaard gebleven. Het was een vreemd gebeuren met rare eisen. Uiteindelijk voldeed die pop natuurlijk niet. Mijn Sinnepop is duidelijk anders. Hij roept vertedering op. Hij is knuffelbaar.”

 

“Ik ben geboren in Brabant en ging naar school in Nijmegen. Mijn ouders hebben me niet echt katholiek opgevoed, maar toch ben ik beïnvloed door de gedachte dat er achter de beelden in de kerk een concept van collectieve samenhang schuil ging. Ik heb me verdiept in de Reformatie en de redenen waarom mensen toch in de katholieke kerk wilden blijven. Het is tegelijk ook een zoeken naar mijn eigen plek in de kunstwereld en daarnaast de invloed die je ouders op je hebben als kunstenaar. Mijn vader was patholoog-anatoom en is bijna obsessief geïnteresseerd in wat er met de Tweede Wereldoorlog te maken heeft. Op basis van zijn beeldmateriaal heb ik een boek met foto’s samengesteld.”

 

Dat boek is Pathologist geworden. Het lijkt op het eerste gezicht de bekende cliché-beelden van nazi’s en concentratiekampen te bevatten, maar ongewild bijna word je als kijker er toch in meegetrokken.

“Het beroep van mijn vader redeneert heel zwart – wit in zaken van ziektebeelden. Mijn vader heeft ook deze belangstelling voor het afwijkende buiten zijn vakgebied. Om het ‘grote kwaad’ van de twintigste eeuw te kunnen begrijpen bevat zijn boekenkast een grote verzameling  boeken over de Tweede Wereldoorlog. Je was goed of fout. Wetenschap in dienst van een dictatuur is fout. De urgentie voor kunst ligt in het tegenwicht te  bieden aan de mens in al z'n onmacht en onhandigheid. Of, om Nietsche te citeren: “We hebben kunst om niet aan de waarheid te sterven.”

 

“Mijn ouders hebben me altijd gesteund. Nu, bij de solotentoonstelling Desalniettemin de Liefde die ik heb bij Museum Jan Cunen in Oss, heb ik het gevoel dat het voor hen een bevestiging is van een - hopelijk - relevant kunstenaarschap.”

 

Door Lizan van Dijk en Ruud Vermeer

Pandora Uitgeverij

Raoul Wallenbergstraat 9

2552 PV Den Haag

 

www.pandora-uitgeverij.biz

pandora.uitgeverij@gmail.com

06 – 5107 2457