'Desalniettemin de Liefde', Koen Kleijn in De Groene Amsterdammer 07-05
Over de beeldend kunstenaar Gijs Assmann (1966) zou ik graag schrijven dat hij ‘van de oude stempel’ is, ware het niet dat ik niet precies weet wat dat ‘oude stempel’ dan zou moeten betekenen.
Zijn overzichtstentoonstelling in Museum Jan Cunen, Oss – een sierlijke, huiselijke villa uit 1888 – draagt de titel Desalniettemin, de Liefde. Dat heeft iets naïef-strijdbaars. De wereld is een tranendal waarin wij elkaar naar hartenlust bombarderen en onthoofden; je zou dus wel gek zijn om je ’s ochtends in je atelier blijmoedig te zetten aan een nieuw kunstwerk dat de wereld blijdschap schenken zal. Maar desalniettemin is er de liefde, die de mens, in casu: deze Gijs Assmann, aanzet tot moedige betuigingen van aanhankelijkheid, engagement, optimisme en humor.
De tentoonstelling bestaat in hoofdzaak uit sculpturen van behoorlijk formaat. Ze bestaan uit ongelijksoortige en ongelijkwaardige stukken, gemaakt van ongelijksoortige en ongelijkwaardige materialen – brons naast glas naast textiel naast hout naast metaal. Het zijn geen readymades; die stukken zijn met beleid geordend en, in de meeste gevallen, niet zomaar gevonden en opgeraapt maar juist met zorg geproduceerd. In die zin is Assmann misschien van de oude stempel: hij maakt zijn glas, zijn brons, zijn keramiek en zijn borduurwerk zelf.
Onder die onnadrukkelijke opgewekte manier van maken gaan interessante werelden schuil. In de eerste kamer worden de wanden bekleed door honderden geestige collages. Assmann maakt, naar verluidt, elke avond zo’n blad voor zijn geliefde, meestal een reproductie van een ouder kunstwerk opgesierd met krantenknipsels, leuke fragmentjes porno of foto’s uit de eigen doos. Mijn oog viel op een Adam en Eva in het Paradijs van Cranach, met op de hoofden schalks de tronies van de kunstenaar en zijn geliefde geplakt. Het manifest van een beeldenmaker, want was Adam niet het eerste kunstwerk, van ingeblazen klei, en Eva niet de eerste readymade, geboetseerd rond een gevonden rib? In die kamer ligt languit op de grond een grote ledenpop, genaamd ‘Sinnepop’. U weet dan dat Roemer Visscher in 1614 een verzameling emblemata uitgaf (plaatjes met motto en versje) met dezelfde titel.
Assmann ontleent zijn voorkeur voor het groteske en het overdrevene echter even goed aan de malle Tex Avery--cartoons, die in een apart zaaltje worden getoond. Dat komt dus zomaar allemaal bij elkaar, in grote werken. Twee manshoge stokfiguren, dwars in elkaar gestoken, vormen samen een ode aan Mandela, maar hun koppen zijn die van Olive Oyl en Popeye. Ook een held, tenslotte. Een tikje raar, maar volkomen consistent.
De kern van dit alles is immers het bewaren en uitdragen van een levensopvatting die ‘ondanks alles’ de liefde centraal stelt en de ironie buiten de deur houdt. Het maken van werken die echt ergens over gaan, die mensen portretteren die de kunstenaar werkelijk liefheeft, in een vrije, cartooneske taal, op het oog ongedwongen, maar met onmiskenbaar oude stempel-meesterschap geproduceerd.
________________________________________
Gijs Assmann, Desalniettemin, de Liefde, Museum Jan Cunen, Oss, t/m 20 september; museumjancunen.nl